Dagboek Raphaël Waterschoot
19180801 broodgraanregeling oogstjaar 1918 1919.jpg
Lowres downloads van Waaserfgoed.be afkomstig uit de collectie van het KOKW
![]() Vorige pagina | Volgende overzicht |
BEKENDMAKING
Aangaande de
broodgraanregeling in het oogstjaar 1918-1919.
Door de Verordening van 4 Juli 1918 heeft de Heer Generaalgouverneur den
broodgraanoogst 1918 (rogge, tarwe, masteluin en spelt) in het bereik
van het Generaalgouvernement België, met de scheiding van den grond voor
het verbruik der burgerlijke bevolking in het bereik van het
Generaalgouvernement, in beslag gelegd.
Ter opheldering der bevolking maak ik op de volgende punten bijzonder opmerkzaam :
1. Handel met broodgraan. Volgens de verordening van 4 Juli 1918 moet al het overschot aan broodgraan aan het Nationaal Komiteit (Provinciaal Oogstbureel) afgeleverd worden. Het is daardoor aan iedereen ten strengste verboden handel in broodgraan te drijven of zich broodgraan op andere wijze te verwerven.
2. Verbod op het broodbakken. Het vervaardigen van brood mag slechts uit meel, dat door het Komiteit geleverd wordt, door Komiteitbakkers gebeuren. Bakkers, welke uit meel, dat aan de beslaglegging onttrokken, of gesmokkeld is, ofwel uit zemelen en kriel brood bakken, zullen streng gestraft worden. Voor de bakkers welke voor landbouwers of personen, die meel van het Komiteit ontvangen, brood willen vervaardigen, volgt nog een bepaling door de Provinzial-Ernte-Kommission aan de burgemeesters.
3. Vervoerbepalingen.
Het vervoeren van broodgraan, meel, zemelen en brood zonder geleidebrief
is verboden. Voor het uitvaardigen van geleidebrieven is slechts de
Provinzial0Ernte-Kommission bevoegd. De landbouwers ontvangen de
geleidebrieven tot vervoer van hun vrijgegeven graan naar den molen en
van het meel van den molen naar hunne woning terug, op het gemeentehuis
hunner gemeente.
4. Aflevering van het overschietende graan der
landbouwers.
Aan de landbouwers wordt door de Provinzial-Ernte-Kommission
medegedeeld, hoeveel graan hen voor het zaaien en voor het zelfverbruik
vrijgegeven is. Al het graan, dat zich buiten deze vrijgegeven
hoeveelheden in hun bezit bevindt, moeten zij door bemiddeling van het
gemeentebestuur aan den opkoper van het Provinciaal Oogstbureel
verkopen. Voor de aflevering worden vastgestelde dagen bepaald. De
landbouwers moeten de hen door het gemeentebestuur opgelegde
hoeveelheden, op tijd, op de vastgestelde dagen afleveren. Indien een
landbouwer weigeren zou, deze schikking te bevolgen, zal ik
onverbiddelijk van de mij door den Heer Generaalgouverneur toegestane
rechten gebruik maken, welke luiden als volgt :
Ieder tandbouwer is er persoonlijk voor verantwoordelijk, dat de bij hem vastgestelde hoevelheid graan met afhouding van de tot eigen verbruik en als zaaigraan vrijverklaarde hoeveelheden, op de door de bevoegde Provinzial-Ernte-Kommissionen bepaalde termijnen, aan het Nationaal Komiteit afgeleverd wordt. Behalve de belanghebbende landbouwer, zijn alle landbouwers, die de gemeente bewonen, alsook de gemeente zelf, waarin de landbouwer woont, mede verantwoordelijk. Ingeval de maatregelen, welke de Provinzial-Ernte-Kommission geschikt achten om het koren op te eisen, tot geenuitslag leiden, zijn de voorzitters van de Provinzial-Ernte-Kommission gemachtigd :
a) Voor
elk ontbrekend kilogram broodgraan van bestuurswege een bedrag tot 10
Mark in te vorderen ten laste van den oorspronkelijk in gebreke gebleven
zijnde landbouwer, of ten laste van de met hem verantwoordelijk zijnde
personen of van de gemeente.
b) Den betrokken landbouwer, of verschillende of al de landbouwers die
in de gemeente wonen, het recht te onttrekken, om in het eigen verbruik
te voorzien en ze voor hunne voeding naar het Nationaal Komiteit te
verwijzen.
c) De hoeveelheden broodgraan, die binnen een door den Voorzitter van de
Provinzial-Ernte-Kommission bepaalden termijn niet geleverd worden,
zonder betaling verbeurd te verklaren.
5. Vervoederen van broodgraan. Elk vervoederen van broodgraan is streng verboden.
6. Wie deze bepalingen niet naleeft, zal volgens Par. 9
der verordening van den Heer Generaalgouverneur van den 4. 7. 1918
betreffend inbeslaglegging van broodgraan, bestraft worden.
Antwerpen, den 1 Augustus 1918.
Der Vorsitzende der rovinzial-Ernte-Kommission Antwerpen.
SCHRAMM, Senator
Kent U de v.z.w. KONINKLIJKE
OUDHEIDKUNDIGE KRING VAN HET LAND VAN WAAS |
niet, of wil je meer weten over de
doelstelling |
DOCUMENTATIE CENTRUM |