Dagboek Raphaël Waterschoot
19170217 Betreffende de bevoegdheid der oliecentrale in België
Lowres downloads van Waaserfgoed.be afkomstig uit de collectie van het KOKW
![]() |
Verordening
betreffende de bevoegdheid der Oliecentrale in België.
Onder opheffing mijner Verordening van 14 Augustus 1915 (Wet en
Verordeningsblad n 1o7), verorden
ik het navolgende :
Artikel I.
De bevoegdheid der Oliecentrale (Oelzentrale) in België strekt zich uit
over de volgende stoften en de
daaruit vervaardigde voortbrengselen, mengelingen en overblijfselen;
Aanduiding Grens van het gewicht der aan te geven
stapels , (artikelen II en III).
a) Oliezaden en olievruchten van om het even welke soort, oliekoeken,
20kg
b) minerale, plantaardige en dierlijke oliën en vetten met inbegrip van
wolvet, looivet, paraffine, ceresine, asfalt, aardoliepek, doch met
uitzondering van benzine en benzol en van de uit teer gewonnen stoffen
20kg
c) petroleum 20 kg
d) minerale, plantaardige en dierlijke wassen 50kg
e) olielakken, olieverven, olievernissen, terpentijnolie,
similterpentijnolie (white spirit) 20kg
f) harsen, Arabische gom, kopal, kopallakken, schellak 20 kg
g) glycerine, glycerinehoudende massa voor drukrollen . . . 5kg
h) glycerinewater 50 kg
i) glycerinehoudende onderlogen 100 kg
k) vetzuren, oleïne, stearine20 kg
1) zeep in den zin der Verordening van 7 Februari 1917 (Wet- en
Verordeningsblad Nr. 312) niet aan te geven
m) kaarsen 5 kg
n) vethoudende poetsmiddelen voor schoenen en metalen. . .20 kg
o) beenderen, beendergort, beendermeel, beenderkool . . . 100 kg
p) horens, horenhulzen, hoeven, klauwen 100 kg
q) huidafval (lijmleder), hazen- en konijnennoedels 100 kg
r) lijm, gelatine •50 kg
s) kalciumkarbid 50 kg
t) krengen, voortbrengselen der vilderijen, slachthuisafval. . . . voor
de verplichting tot aangifte, zie Verordening van 8 April 1916 (Wet- en
Verordeningsblad 202).
Artikel II.
De stapels aan onder artikel I vermelde stoffen, die op 17 Februari 1917
binnen het gebied van het
Generalgouvernement voorhanden zijn, moeten, zoover hun gewicht de onder
artikel I aangegeven grens
te boven gaat, ten laatste op z Maart 1917 bij de Oliecentrale
schriftelijk aangegeven zijn.
Artikel III.
De stapels aan onder artikel I vermelde stoffen, die binnen het gebied
van het Generalgouvernement
gewonnen of in dat gebied ingevoerd worden, moeten, zoover hun gewicht
de onder artikel 1 aangegeven
grens te boven gaat, binnen twee dagen na de voorthrengst of den invoer,
bij de Oliecentrale schriftelijk
aangegeven worden.
Artikel IV.
De bepaling van artikel III is ook van toepassing op stapels, die van
bezitter veranderen. Voor elke
verandering van bezitter is de toestemming der Oliecentrale vereischt.
Artikel V.
Zijn verplicht de onder artikelen II en III vooyeschreven aangiften te
doen :
a) de eigenaar,
b) de bezitter of de stapelhouder,
c) al wie gerechtigd is voor eigen of voor andermans rekening over de
waar te beschikken.
Als een dezer personen de stapels aangeeft, zijn de andere van de
aangifte ontslagen; de naam van den
eigenaar moet in de aangifte vermeld zijn, ook wanneer een der onder b
of c vermelde personen de aangifte
doet.
De aangifte kan alleen door een getuigschrift der Oliecentrale bewezen
worden.
Artikel VI.
De Oliecentrale is gerechtigd, de aangegeven waren aan te koopen, in
beslag te nemen voor het
gebruik, voor den handel of ter verwerking af te staan.
De personen, die gehouden zijn de stapels aan te geven, moeten, zoolang
de Oliecentrale geen beslissing
genomen heeft, zich onthouden van elke rechtelijke en daadwerkelijke
beschikking over de aangegeven
stapels; zij moeten er echter,voor zorgen dat de stapels ongeschonden
bewaard blijven.
Artikel VII.
Oliezaden en olievruchten mogen zelfs in hoeveelheden van minder dan ao
kg. niet verwerkt werden,
tenzij met toelating der Oliecentrale. Oliezaden en olievruchten op stam
mogen, om het even bij welke
hoeveelheden, alleen met toelating der Oliecentrale verkocht worden.
Artikel VIII.
Zoover in de vorenstaande bepalingen niet anders wordt beschikt, blijven
de bijzondere Verordeningen,
die betreffende de onder artikel z vermelde stoffen uitgevaardigd
werden, van kracht.
Artikel IX.
Wie de voorschriften dezer Verordening overtreedt, wordt met ten hoogste
molm mark boete en met
ten hoogste 6 maand gevangenis of met één van beide straffen gestraft.
Terzelfder tijd moet de verbeurdverklaring
worden uitgesproken van de niet aangegeven stapels en van de
inrichtingen, die tot het vervaardigen
of verwerken er van hebben gediend.
De Duitse
krijgsrechtbanken en krijgsbevelhehbers zijn tot
oordeelvellen bevoegd.
Brussel, den 17n Februari 1917.
Der Generalgouverneur in Belgien,
Freiherr VON BISSING,
Generaloberst.
Vorige pagina
|
Volgende pagina
Indexpagina
GA TERUG MET DE BACKTOETS
Kent U de v.z.w. KONINKLIJKE
OUDHEIDKUNDIGE KRING VAN HET LAND VAN WAAS |
niet, of wil je meer weten over de
doelstelling |
DOCUMENTATIE CENTRUM |